6. In het bestuur

* Wim Reckers

Ach ja, Frank, Gerard Klinkhamer. Nog altijd smelt m’n hart als ik aan hem denk. Blauw-wit bloed stroomt door zijn aderen. Een tijdlang genoot ik het voorrecht om samen met hem in het clubbestuur te mogen zitten. Een paleisrevolutie was het, met een oververtegenwoordiging van zaterdagvoetballers. Een sekte die de traditionele zondagvereniging Helpman in de jaren tachtig met afkeer in de gelederen had opgenomen. Voetballen op zaterdag, dat was vloeken in de kerk. Echte kerels stonden op zondag in de wei. Arbeiders met eelt op de handen, geen studentikoze nietsnutten. Onvermurwbare zondagadepten als Bart van der Veen, Eppie Nijboer en Nico Pama konden hun afkeer van de zaterdagleprozen amper onderdrukken. 

En nu dit. Een totale overmeestering, een staatsgreep. Het bestuur door de zaterdag overgenomen. Frank Punter, Bert Veld, het blauw-witte vaandel werd besmeurd door leeghoofden. De sfeer tijdens bestuursvergaderingen veranderde van plechtig naar ontspannen. Er werd geginnegapt, gelachen. Een gruwel voor Gerard, die vond dat de eer en glorie van de club werd verkwanseld.

Het was de tijd van papieren wedstrijdformulieren. Met computers kon je hooguit – na een halfuur prutsen met twee floppy discs –  WordPerfect 4.0 aan de praat brengen, maar van digitale verwerking van wedstrijdgegevens was geen sprake. Dus toog ik na afloop van de wedstrijd stipt met een voddig kopietje van het formulier naar huize Klinkhamer. Gerard was verguld door zoveel plichtsbesef en we werden vergast op kommen soep en flesjes bier.

Soms liep iemand in ons elftal tegen een gele of rode kaart op. Gerard stond er dan op dat de administratieve procedure nauwgezet werd afgewikkeld. Gloedvol probeerde hij ons in de kleedkamer bij te brengen hoe zoiets in z’n werk ging. Het rode formulier voor een sanctie zus en het gele voor een schorsing zo. Kansloos. Halverwege Gerards betoog brak Jan Nap hem af met een plagerig: ‘Ik bint kwiet. Welk formulier is nou voor welke overtreding?!’ Waarop Gerard steunend en stamelend en met een forse bloeddrukverhoging afdroop.

Maar diep in ons hart hadden we allemaal een zwak voor Gerard. Toen jaren later tijdens een algemene ledenvergadering Gerard naar voren werd geroepen om te worden geridderd in de Orde van Oranje Nassau, kon hij met betraande ogen een ‘Och, Marie, toch!’ niet onderdrukken. Ook wij moesten onwillekeurig een traantje wegpinken….

Wim